Uitspraken

Eschig arrest en rechtbijstandverzekeringen

Het Eschig arresten de rechtbijstandverzekering: wat veranderde er?

Op 10 september 2009 heeft het Europese Hof uitspraak gedaan in de zaak Eschig tegen UNIQA Sachversicherung AG omtrent de omvang van art. 4 lid 1 van de Richtlijn *1. De Richtlijn die van invloed is op rechtbijstandverzekeraars.

Meerdere schades door hetzelfde feit

De vraag die aan de orde kwam in deze zaak, is de volgende:

Mag de rechtbijstandverzekeraar zich het recht voorbehouden om zelf een advocaat te kiezen voor alle rechtbijstand verzekerden, indien een groot aantal verzekeringsnemers schade lijdt door hetzelfde feit?

Als er dus veel verzekerden zijn die schade lijden door dezelfde gebeurtenis (bijv een groot concert dat wordt afgelast maar waarvan de kaartjes niet worden terugbetaald) – mag de rechtbijstandverzekeraar dan zelf een advocaat aanwijzen voor al haar verzekerden die dit is overkomen? 

Uitleg bepaling

Het Hof overwoog hierbij dat uit haar vaste rechtspraak blijkt dat bij de uitleg van een bepaling van een lidstaat, niet alleen rekening moet worden gehouden met de bewoording hiervan, maar ook met de context en doelstelling van die regeling.

Vrijheid van vestiging

Gelet op de considerans beoogt de Richtlijn enerzijds de vrijheid van vestiging van verzekeringsmaatschappijen te vergemakkelijken door het wegnemen van de belemmeringen van de nationale regelingen waarin het cumuleren van een rechtsbijstandsverzekering met andere verzekeringen wordt verboden.

Beschermen verzekerden

Anderzijds beschermt de Richtlijn de verzekeringsnemers door met name (mogelijke) belangenconflicten zoveel mogelijk te voorkomen en geschillen tussen rechtbistandverzekeraars en haar verzekerden te beslechten.

Met deze informatie in het achterhoofd heeft het Hof naar de prejudiciële vraag gekeken. Bij de beantwoording van de vraag zijn in het bijzonder beschouwd de artikelen 3, 4, 5, 6 en 7 van de Richtlijn.

Geen voorbehoud rechtbijstandverzekeraars toegestaan

Het Hof van Justitie overweegt dat art. 4 van de richtlijn zo moet worden uitgelegd dat de rechtsbijstandsverzekeraar zich niet het recht kan voorbehouden zelf de advocaat voor alle betrokken rechtbijstandverzekerden te kiezen, wanneer een groot aantal rechtbijstandverzekerden schade lijdt door hetzelfde feit.

Het Europese Hof wijst er in zijn arrest onder meer op dat art. 4, 6 en 7 van de richtlijn en de bij die bepalingen aan de verzekerde verleende rechten ertoe strekken de rechtbijstand verzekerden ruim te beschermen.

Bovendien blijkt uit de formulering van art. 3 tot en met 5 van de richtlijn dat aan iedere rechtbijstand verzekerde een algemeen en autonoom recht is verleend om binnen de grenzen van die artikelen zijn eigen advocaat vrij te kiezen.

Ook heeft art. 4 een algemene strekking en een bindend karakter, aldus het Europese Hof. Een rechtbijstandverzekeraar kan dus niet bedingen dat hij bij een massaschadegeval zelf de advocaat aanwijst voor alle betrokken verzekerden.