Hoe het binnen rechtbijstandverzekeringen was voor de uitspraak Jan Sneller
Het heeft even geduurd voordat we staan waar we nu – anno 2021 – staan. Ondanks verschillende Europese uitspraken, waarin het Europese Hof bevestigt dat het recht op vrije advocaatkeuze binnen de rechtbijstandverzekering een algemene strekking en bindend karakter heeft, wordt door de Nederlandse rechters lange tijd vastgehouden aan een beperkte toepassing van het recht op vrije advocaatkeuze binnen de rechtbjstandverzekering.
Jurist of een advocaat
In Duitsland heb je altijd een advocaat nodig in een procedure. In Nederland werkt dat anders. Soms kun je als burger jezelf vertegenwoordigen in een procedure, zonder bijstand van een advocaat. Of je schakelt iemand in die geen advocaat is maar wel verstand heeft van juridische zaken. Zoals een jurist van een rechtbijstandverzekering.
De Nederlandse overheid vindt het belangrijk dat burgers niet altijd op kosten worden gejaagd als er een procedure wordt gestart. Zij heeft daarom de mogelijkheid gecreëerd om geen advocaat te hoeven inschakelen voor bepaalde procedures.
Dit maakt dat de toegang tot het recht voor relatief eenvoudige geschillen op het gebied van consumentenkoop, arbeid, huur en alle andere vorderingen tot € 25.000 makkelijk aan de kantonrechter kan worden overgelaten.
Rechtsbijstandsverzekeraars profiteren hiervan: hun eigen juristen (veelal geen advocaten) kunnen nu veel meer zaken in behandeling nemen. En dat scheelt rechtbijstandverzekeraars veel geld. Maar het heeft voor verzekerden nadelen, zoals uit deze website blijkt.
Lange tijd beperkte toepassing vrije advocaatkeuze en de rechtbijstandverzekering
De Nederlandse rechters hebben de Europese richtlijn, die recht op vrije advocaatkeuze binnen de rechtbijstandverzekering garandeert, lange tijd beperkt toegepast. De rechtbijstandverzekerde zou enkel recht op vrije advocaatkeuze hebben indien er sprake zou zijn van een procedure waarvoor een advocaat noodzakelijk is, zo werd lange tijd gedacht. Dus niet voor de hiervoor genoemde procedures waarvoor die niet nodig is.
Achtergrond van die terughoudendheid
Deze terughoudendheid van de toepassing van de vrije advocaatkeuze binnen de rechtbijstandverzekering vloeide mogelijk voort uit de Verordening op de praktijkuitoefening in dienstbetrekking van de Nederlandse Orde van Advocaten (hierna: de Verordening) in samenhang met art. 28 en 29 van de Advocatenwet. Op basis van de Verordening kan de rechtbijstandverzekeraar namelijk niet gedwongen worden om een vrije advocaatkeuze te verlenen.
Echter, deze verordening heeft enkel betrekking op advocaten, omdat deze uit hoofde van de Advocatenwet is geschreven. Deze kan dus niet (direct) in de verhouding tussen rechtbijstandverzekeraar en haar verzekerde worden gebruikt. En deze kan dus ook geen werking hebben op het recht op vrije advocaatkeuze van de rechtbijstandverzekerde.*1
Maar daar is inmiddels – gelukkig – verandering in gekomen. Allemaal dankzij Jan Sneller. Hierover lees je meer in mijn artikel hierover.